Leefomgeving

Nederland ligt laag, het ligt zelfs onder het zeeniveau. Dat betekent dat wij, als land, genoodzaakt zijn om het water buiten te houden als we niet willen dat ons land overspoeld wordt. Dit gebeurt doormiddel van dijken, dammen en andere maatregelen (zie deelvraag     nr. 1). Dit gaat niet zomaar, de maatregelen die worden genomen zijn niet gratis, ook neemt het tijd en ruimte in beslag. Alsnog blijven we dit doen om de gevolgen van overstromingen te voorkomen. We gaan een aantal veranderingen van de leefomgeving noemen.

Maatregelen tegen overstromingen komen er natuurlijk niet vanzelf, er zitten veel voor- en nadelen aan het bouwen van dit soort maatregelen.

Het bouwen van een dijk of van een rivieruitbreiding neemt veel ruimte in, dat betekent dat de mensen en dieren die daar wonen moeten verhuizen. Dit heeft dus grote nadelige gevolgen voor hen. Het kost veel geld om zoiets te maken, dit geld komt van de belasting, dus hier betalen we uiteindelijk allemaal voor, al is dit voor een goed doel. Daarnaast is het kunstmatig aanleggen van zand ook niet goed voor flora en fauna die daar leven. Zo zijn er technieken om een land niet te laten overstromen waarbij zand wordt aan de kust wordt aangelegd. Dit beïnvloed ook het landschap en de dieren en planten. Veel kleine dieren zullen uitsterven door dit soort maatregelen.

Het bouwen en versterken van die maatregelen zijn wel goed voor de economie want het levert banen op. Voorbeelden van die banen zijn onder andere architecten, die moeten plannen waar aan gewerkt moet worden en waar gebouwd moet worden. Daarnaast zijn er landmeters die zorgen dat alles op maat komt en natuurlijk en bouwvakkers die het harde werk doen, namelijk het daadwerkelijke bouwen.